top of page
Recent Posts
Featured Posts

In, met en dankzij Orval


Het is niet altijd simpel om tijd te vinden voor mijn ontluikende schrijverschap. Als ik niet af en toe kan schrijven, word ik onrustig, onverdraagzaam en lastig. Mijn klanten merken er weinig van, vermoed ik. Wellicht omdat ik in de perimeter van mijn praktijk een verder geëvolueerd mens lijk, verder opgeschoven op de danskoord waarop in de verte mijn hoger Zelf lonkt. De duivel is daar nog niet over mijn hoofd gesprongen en ik ben er nog niet van de koord afgetuimeld. Op die plek hou ik makkelijk mijn evenwicht, ben er vreemd genoeg meer zen, minder egoïstisch en minder ijdel dan erbuiten. Ik lijk er nauwelijks te bestaan. Eenmaal buiten de praktijk is het wat anders. Daar besta ik heel duidelijk, erg hoorbaar ook en zeer zichtbaar. Heeft iedereen het gezien? Daar staat een vrouw te koken of af te wassen, die de hele tijd denkt dat ze nu veel liever aan het schrijven zou zijn, of met andere schrijvers aan het palaveren, of naar een toneelvoorstelling aan het kijken, of naar een waanzinnige opera, of in uiterste nood andere schrijvers of filosofen aan het lezen. Dat is de versie die buiten wil, die laat wil opblijven en er verbazend gemakkelijk abstractie van maakt dat ze zonder negen uur slaap geen mens is. Alles wil ik doen dan, ‘behalve gewone dingen’, zoals mijn man het helder uitdrukt. Tot voor kort deelde ik mijn schrijftijd in rond de klanten, de passage van de poetsvrouw en de aanwezigheid van de kinderen. Het resultaat was een verbrokkelde week, van schrijven kwam er niets in huis en van een gezellig huiselijk leven evenmin. Stilaan bouwde zich een spanning op, die ik probeerde te onderdrukken, maar die niet te onderdrukken viel. Het duiveltje (niet die grote van op de koord, maar het kleintje op mijn schouder, dat lelijke bekken trekt naar het engeltje dat op de andere schouder zit) deed me steeds meer onhebbelijke dingen zeggen, vitten en reclameren en zin krijgen in een sigaret. Er moest iets gebeuren. ‘Misschien moet ik me wel een klooster zoeken om in te gaan schrijven,’ zei ik op een avond aan tafel. Mijn huisgenoten, allemaal, zonder uitzondering, vonden het meteen een geweldig idee. Ze zaten er totaal niet mee dat ik er niet zou zijn die dagen om te koken en af te wassen. Ga maar, zeiden ze, je moest al weg zijn. Ik koos Orval. Mooi, ver en er was kans op Orval, al stond er niet op de site dat je die werkelijk geserveerd kreeg of hoe dat dan zou gaan. Was er misschien een bar met paters achter de toog, of een Père Sommelier, zoals er ook een Père Hôtelier is? Er stond wel dat je er niet mocht spreken, zelfs niet aan tafel en mijn hoop op een Orvalbar kelderde, maar dat zwijgen leek me ook zonder Orval een prachtig vooruitzicht.

Orval heeft me niet teleurgesteld. 'Wees stil, zodat je open kunt staan voor andere dingen,' stond er op een bordje in mijn kamertje. Dat heb ik gedaan. Dankzij, in en met Orval heb ik gelezen en geschreven, drie dagen lang, zonder gestoord te worden en nu ben ik weer vriendelijk thuis. ‘Wanneer ga je terug naar Orval,’ of ‘Wordt het niet eens tijd voor (een) Orval, moeder?’ is wat mijn zoon mij toewerpt nu, als hij mij zenuwachtig vindt worden. Ik ga nu om de zes weken enkele dagen terug en samen met mijn huisgenoten ben ik daar zeer verguld mee.

Search By Tags
bottom of page